Nederlands textielketen loopt onnodig vast

Nederland is wereldwijd koploper op het gebied van het inzamelen en sorteren van gebruikte kleding. Die kleding zou je opnieuw kunnen dragen of recyclen. Maar in de praktijk is dit textiel nu waardeloos, omdat de verwerking te duur en de kwaliteit steeds slechter is. Dat komt door een toenemende hoeveelheid ongewenste troep in die te recyclen kleding. Die troep noemen we ook wel fast fashion.

Door de hoge kosten en lage kwaliteit leiden veel sorteerbedrijven verlies en valt innovatie stil. Het gevolg: onze textielsortering en recycling loopt vast; en gaat instorten als we geen maatregelen nemen. Zonde en nergens voor nodig, omdat er in theorie genoeg kleding en textiel is om ons nog minstens tien jaar te blijven kleden – én een innovatieve industrie niet alleen te redden, maar te laten floreren.

Dat verlies, gebrek aan innovatie en dat vastlopen komt trouwens ironisch genoeg door de concurrentie met diezelfde fast fashion. We kunnen op dit moment niet concurreren met de goedkope kleding die ons land overspoelt, vooral vanuit China. Herbruikbare kleding en gerecycled textiel is gek genoeg duurder dan nieuwe rommel van Shein, Temu en AliExpress.

We zitten in de bizarre situatie dat de keten van eerst olie winnen, die raffineren, daar vervolgens kunststof garens van maken, en daarvan weer stof weven, die stof verplaatsen, daar dan kleding van maken en die kleding verschepen naar de andere kant van de wereld allemaal bij elkaar goedkoper is dan hergebruik van textiel dat al helemaal af in Nederland klaarligt voor hergebruik.

Deze ongemakkelijke waarheid maakt dat we met onze textiel-recyclingsector aan de vooravond staan van eenzelfde drama als in de plastic-recyclingsector. Die sector ging keihard onderuit, omdat we geen nationale wil, ambitie of beleid hadden om innovatieve ondernemingen in de branche te steunen. Ook bij plastic is recycling duurder dan het maken van nieuw fossiele plastic. We staan erbij en we kijken ernaar. Het gevolg lezen we wekelijks in de krant: de ene na de andere plasticrecycler valt om.

Net als in de textielsector liep Nederland in de plasticsector technologisch voorop. Treurig genoeg: ook in die sector waren geen investeerders meer te vinden omdat er geen duidelijk overheidsbeleid was, laat staan een uitgesproken ambitie om innovatieve bedrijven te ondersteunen. Het is duidelijk wat onze textielsector te wachten staat als we van de zijlijn blijven toekijken. Maar dat hoeft niet.

We hebben namelijk eerder succesvol een transitiemarkt ondersteund. In de energiesector stelden we vijftien jaar geleden heldere doelen. We ontwikkelden instrumenten om het prijsverschil tussen fossiele energie en duurzaam geproduceerde energie te overbruggen. Daardoor zijn we nu koploper zonne-energie en hebben we meer windenergie dan je in een dicht bevolkt land zou verwachten.

Dat succes kunnen we met textiel herhalen. Net als met duurzame energie vijftien jaar geleden ontwikkelt de technologie in de textielmarkt zich razendsnel. We kunnen met robots kleding sorteren en waardevolle stukken herkennen; en de technologie om bruikbare vezels uit oude kleding te winnen bestaat al.

Dat is veelbelovend. Maar niemand is bereid om in een verlieslatende sector te investeren als we in Nederland niet in staat zijn heldere kaders te bieden. Kaders om onze positie te versterken én het hoofd te bieden aan krachtig industriebeleid in landen buiten Europa. Tijd dus voor een compensatie voor het prijsverschil tussen marktprijzen voor fossiel geproduceerd textiel en gerecycled textiel – met als solide basis een scherpe visie op de sector in 2040.

Met een lange termijnvisie en goede stimulering kunnen we nieuwe technologie toepassen, de sector winstgevend en duurzaam maken en het hoofd bieden aan de dreigende overstroming van fast fashion. Zo houden we die troep uit onze kledingkasten en sorteercentra, en kan onze prachtige en innovatieve textielsector doen wat we verdienen: wereldwijd vooroplopen.