Links lopen, rechts staan – Een attente stad beweegt sneller. Letterlijk.
Je hebt haast, telt de minuten terwijl je tussen voetgangers en verkeer door zigzagt om je trein te halen. Benen brandend, adem hijgend. Je fietst de fietsenstalling binnen, tas bungelend aan je schouder, glijdt over je arm naar je stuur terwijl je je fiets de roltrap op duwt.
Net op het moment dat je denkt: ja, ik ga het halen… Moet je stoppen. Voor je staat iemand die zich pontificaal in het midden heeft geplant, zich van geen kwaad bewust, en een hele rij mensen moet zich noodgedwongen aanpassen. “Serieus? Gewoon midden op de trap blijven staan? Lekker doen” . Elke Amsterdammer kent het: die enorme frustratie wanneer collectieve beweging botst op een muur van individualisme.
En het blijft niet bij roltrappen. Ook op straat is lopen in Amsterdam eerder survival sport dan ontspannen voortbewegen: niemand wijkt uit, dus je hebt de keuze tussen botsen of de straat opstappen – en dus onder een auto belanden. Het is een soort urban tunnel vision: ogen op het scherm, oortjes in, afgesloten van de wereld, terwijl e-bikes, scooters en auto’s met volle vaart voorbij razen. Het lijken kleine irritaties. Maar in een stad die draait op constante beweging is het meer dan dat. Amsterdam leeft – net als andere hoofdsteden – van flow. Voetgangers, fietsers en auto’s die zich door smalle straten weven, mensen die in- en uit het station stromen als bijen in- en uit een korf. Ons gezamenlijke ritme hangt af van duizenden microbewegingen en de vanzelfsprekende afstemming waarmee we van plek en vervoermiddel wisselen. Reken maar uit wat die paar seconden oponthoud de stad uiteindelijk kosten.
Het echte probleem is niet logistiek, maar mindset. Wie een roltrap of stoep blokkeert, zegt eigenlijk: mijn gemak, mijn keuze gaat voor die van anderen. Het zijn kleine uitingen van onverschilligheid, maar opgeteld – dag in, dag uit – kun je je afvragen: zijn dit geen symptomen van een bredere verschuiving naar individualisme, waarin persoonlijk comfort zwaarder weegt dan het collectief? Beleefdheid of oog voor de ander in de openbare ruimte gaat niet over regels, maar over aandacht en empathie. Negeer je de flow, dan brokkelt de gemeenschappelijke geest af die een stad als de onze laat functioneren.
De les? Houd rechts op de roltrap, kijk om je heen als je loopt. Kleine gebaren die niets kosten, maar iedereen een beetje vrijheid teruggeven. Een stad werkt alleen als we allemaal meebewegen – dus stap opzij, en keep it flowing.