Samen doen wat nodig is om verder te komen
Cathelijne Hermans versterkt sinds kort het team van Rebel Transitiemanagement, waar ze aan de slag gaat met transities in de fysieke omgeving. Ze vertelt over haar landing bij Rebel, de uitdagingen die haar te wachten staan en waarom optimalisatie van het huidige systeem niet genoeg is: ‘We willen steeds meer in een steeds beperktere ruimte. We moeten durven experimenteren.’
Cathelijne, je maakt sinds november deel uit van Rebel Transitiemanagement. Welke ervaring neem je mee?
Cathelijne Hermans: ‘De afgelopen zeven jaar werkte ik als strategieconsultant bij ingenieursbureau Royal HaskoningDHV, waar ik mij vooral richtte op veranderingen in de stedelijke mobiliteit. Ik heb veel opdrachten gedaan op het gebied van smart mobility en stedelijke logistiek, onder andere voor de regio Amsterdam, waar ik zelf woon. Later kreeg ik leiding over een team dat zich bezighield met de mobiliteit van morgen. Denk aan de toekomst van het openbaar vervoer, de rol van fietsers en voetgangers in de stad, de bevoorrading van de stad en verkeersveiligheid.
‘Eerder was ik onderzoeker bij de gemeente Amsterdam, en adviseur bij Berenschot en bij de Amsterdam Economic Board. De Board stimuleerde samenwerking tussen overheden, het bedrijfsleven en kennisinstellingen om tot betekenisvolle innovaties te komen. Ik ben dus gewend te opereren op het snijvlak van verschillende partijen en verschillende belangen.’
Hoe ben je bij Rebel terechtgekomen?
‘Ik kwam Rebel al vaak tegen in mijn werk, als we samen in een raamcontract zaten, bijvoorbeeld, of met elkaar concurreerden. Ik kende adviseurs van Rebel als creatief en ondernemend, en zag hoe zij ontwikkelingen aanjaagden vanuit een andere rol. Soms gingen zij een stapje verder dan ik.
‘Ik merkte dat ik toe was aan een nieuwe stap in mijn ontwikkeling, mede door mijn denken over transities. Als het om ruimtelijke vraagstukken gaat, ben ik er steeds meer van doordrongen dat het niet genoeg is om het systeem te optimaliseren dat we al hebben. We willen in feite steeds meer op het gebied van leefbaarheid, duurzaamheid, klimaatbestendigheid en energie, in een ruimte die steeds beperkter wordt. Daarom moeten we op een andere manier durven kijken en durven experimenteren. Ook als dat betekent dat je soms op je bek gaat. Ik wilde werken in een omgeving waar dat soort denken wordt gestimuleerd.’
Hoe is de landing bij Rebel sinds je begonnen bent en aan welke projecten werk je nu?
‘Het is een cliché om te zeggen, maar Rebel voelt als een warm bad. Ik heb me vanaf het eerste moment welkom gevoeld. Bij de meeste bedrijven spreek je als je solliciteert alleen met een manager en één of twee collega’s, voordat je begint. Bij Rebel heb ik met iedereen uit het team gesproken. Het voelde dan ook als een breed gedragen beslissing toen mij een contract werd aangeboden.
‘Eén van mijn projecten is het ondersteunen van Rotterdamse bedrijven bij de overstap naar elektrische voertuigen en de aanleg van collectieve laadpleinen. In 2025 voert de gemeente Rotterdam een zero-emissiezone in voor bestelwagens en vrachtauto’s. Als ieder bedrijf de elektrificatie van het wagenpark voor zichzelf regelt, inclusief de benodigde laadinfrastructuur, dan lopen we al snel tegen de grenzen van het elektriciteitsnet aan. Als bedrijven samen optrekken, kunnen we beter omgaan met de beperkte netcapaciteit en kunnen de koplopers de achterblijvers helpen om de overstap te maken.
‘Daarnaast ga ik in een andere grote gemeente de mogelijkheden voor publiek-private samenwerking bij goederenvervoer over water in de stad onderzoeken. Want als er meer over het water kan worden vervoerd dan hoeven er minder grote, zware voertuigen de stad in.’
Wat hoop je te bereiken in je nieuwe rol?
‘Ik ben niet iemand die vijfjarenplannen maakt. Mijn ambitie is om me te ontwikkelen tot een meer allround-transitieadviseur. Mijn achtergrond is in strategie, waar Rebel juist veel financiële expertise heeft. Ik ben nieuwsgierig naar die kant van het werk. Want hoe meer ik die begrijp, hoe beter ik opdrachtgevers en daarmee de samenleving van dienst kan zijn. Een vraag die ik onlangs kreeg over de rol van overheden bij het financieren van publiek-private initiatieven, had ik een maand geleden nog abstract gevonden. Inmiddels merk ik dat de kwartjes beginnen te vallen.’
Wat is op dit moment de grootste uitdaging als het om de transitie gaat?
‘De grootste uitdaging is hoe we de ruimte in het fysieke domein zo goed mogelijk benutten, terwijl we zo veel mogelijk maatschappelijke doelen dienen. Vanuit strategisch oogpunt is de grote vraag: hoe boks je de benodigde samenwerking voor elkaar? En hoe zorg je dat partijen niet slechts aan zichzelf denken, maar denken vanuit een gezamenlijk, overkoepelend belang?’
Tot slot, wat doe je als je niet aan het werk bent?
‘Ik woon in Amsterdam met mijn drie opgroeiende kinderen en maak graag gebruik van de voorzieningen van de stad. Ik vind het leuk om uit eten te gaan, en naar de film. Verder doe ik ‘suffe’ dingen als boeken lezen en koken.
‘Daarnaast sport ik bij een zwemvereniging, waar ik ook in het bestuur zit. Het is mooi om te zien hoe mensen met hele verschillende achtergronden en interesses hier samen aan één en hetzelfde doel werken – de zorg voor onze vereniging, die al 130 jaar bestaat. Verder ben ik actief in een stichting voor stedenbouw en architectuur. De vraag hoe we nou goed samen kunnen blijven leven in de stad, houdt mij ook in mijn vrije tijd bezig.’