NOVEX-gebouwen

Mobiliteit als drager in de ontwikkeling van de nieuwe verstedelijking

In de NOVEX-gebieden worden stedelijke gebieden ontwikkeld op een schaal die we in decennia niet hebben gezien. Dit keer geldt mobiliteit niet als sluitstuk, maar als drager van de ontwikkeling. Hoe brengen we de verschillende belangen samen? En wie draagt de financiële risico’s?

Nederland staat voor grote opgaven rond wonen, mobiliteit, energie en landbouw. In de 17 zogeheten NOVEX-woningbouwlocaties, waar overheden samenwerken om de nieuwe stedelijke gebieden te ontwikkelen en in te richten, komen meerdere van deze opgaven samen.

Voor de ontwikkeling van deze gebieden zijn veel en verschillende financiële afspraken gemaakt. De uitdaging is nu om snel aan de slag te gaan. Wat is mogelijk voor wat betreft de start, samenwerking en scope, gelet op de vele verschillende opgaven en de grote schaal? Wij bespraken deze kwestie met dé experts op het gebied van NOVEX-woningbouwlocaties in Nederland.

Verstedelijking als kans voor mobiliteit

De openbare ruimte moet weer aantrekkelijk worden om in te wonen, werken en verblijven. Waar in de vorige eeuw nieuwe (vinex)wijken werden gebouwd aan de rand van steden, zullen de komende twee decennia hele nieuwe wijken worden gebouwd midden in bestaande steden: zeker 10.000 woningen per (middel)grote stad. Het gaat om ontwikkeling op een schaal die de afgelopen decennia niet meer is voorgekomen. Bovendien lopen onze systemen tegen hun grenzen aan: ontwikkeling wordt bemoeilijkt door onder meer stikstofuitstoot, stijgende grondstofkosten en de energiecongestie.

Mobiliteit is meer en meer een drager van de gebiedsontwikkelingen in plaats van een sluitstuk.

Verstedelijking is een kans om het hele mobiliteitssysteem anders in te richten en te werken aan andere vormen van personenvervoer en logistiek.

Als we dat goed doen, zal er meer ruimte komen voor lopen, fietsen, openbaar vervoer en deelmobiliteit. Het resultaat: ruimte en leefbaardere steden.

De uitdagingen zijn groot en de ruimte is schaars. Dat vraagt om scherpe keuzes, én om een andere vorm van bereikbaarheid. In de nabije toekomst verplaatsen we ons niet meer vooral met de auto, en zal niet ieder huis of werklocatie een eigen parkeerplaats hebben. Dat past simpelweg niet meer bij de ontwikkeling van deze gebieden.

Verschillende partijen, verschillende belangen

Bij de ontwikkeling van de grootschalige NOVEX-woningbouwlocaties zijn veel partijen betrokken, met verschillende belangen en op verschillende schaalniveaus. Bestuurders, ambtelijke apparaten, projectontwikkelaars, bedrijven, reizigers, onderwijs, zorg en omwonenden brengen allemaal hun eigen perspectief. De corporaties bijvoorbeeld, zijn afhankelijk van goede ov-lijnen, als ze minder parkeerplaatsen mogen bouwen. Ov-bedrijven zijn op hun beurt afhankelijk van het tijdig ontwikkelen van woningen. In deelgebieden met minder sociale woningbouw zijn juist wijkhubs kansrijk. Al die belangen moeten worden verenigd onder een overkoepelend doel, dat in sommige gevallen tien tot vijftien jaar in de toekomst ligt.

Hierbij is het nadenken over de financiële risico’s essentieel. Wie draagt die precies? En in welke constellatie? De complexe gebiedsopgave vraagt eigenlijk om een gemeenschappelijk fonds, waarin woningbouwcorporatie, ontwikkelaar, belegger, overheid en vervoersbedrijf samen investeren om risico’s te spreiden.

Zo gaan we van verschillende partijen met verschillende belangen, naar een brede coalitie naar een gerichte uitvoering.

Van integraal fataal naar een goed verhaal?

De afgelopen twee jaar heeft Rebel zich ingezet om de afspraken over de grootschalige woningbouwlocaties een stap verder te brengen en te kijken welke samenwerking nodig is om de gebieden de aandacht te geven die ze verdienen. Enerzijds is een programmatische aanpak nodig zodat een integrale analyse en afweging mogelijk is, en anderzijds heeft ieder gebied zijn eigen dominante thema’s, die de juiste aandacht en investering vergen.

Hoewel het goed is om integraal te denken, zullen partijen in de praktijk niet alles doen, maar zich soms richten op een deel van de opgave. Integraal kan namelijk ook ‘fataal’ worden, wanneer de stapeling van ambities – nieuwe en betaalbare woningen, klimaatbestendigheid, mobiliteits- en energietransitie, een mooie openbare ruimte – leiden tot verlamming.

Tegelijkertijd moeten de verschillende onderdelen van de opgave geen losse projecten worden, omdat dan de kwaliteit verloren gaat. Daar ligt de spanning in deze complexe gebiedsopgave.

Samen de uitvoering in

Eén uitdaging is grondbezit: wie mag waar ontwikkelen, en wat? Een breed gebiedsbedrijf kan een oplossing bieden. Hierin zouden gemeenten, provincies, het Rijk, corporaties, grondeigenaren, beleggers en vastgoedontwikkelaars de ontwikkeling van grond in het versnipperde Nederland regisseren, in samenwerking met maatschappelijke organisaties en gebruikers van nu en straks. In het buitenland zijn al voorbeelden waar het vervoersbedrijf soms het voortouw neemt. Bovendien neemt het de woningbouw, vastgoed en voorzieningen mee.

Analoog aan het gebiedsbedrijf is in de toekomst één enkel mobiliteitsbedrijf nodig, dat lopen, fietsen, deelmobiliteit en mobiliteitshubs samenbrengt en zo de mobiliteit in een stad managet en verder ontwikkelt – in samenwerking met ov-partijen en in combinatie met parkeer- en ruimtelijk beleid. In een virtuele hub wordt dan de samenwerking tussen de verschillende partijen gefaciliteerd. Een publiek-privaat-maatschappelijke samenwerking die draait aan de knoppen van verstedelijking: het is wat Rebel betreft het onderzoeken waard.

Denk en doe je mee?

  • Hoe zouden we door kunnen met een Rijk-regio fonds?

  • Welke stappen kunnen we zetten voor een regionaal ontwikkelbedrijf – om te beginnen in één of twee regio’s in Nederland?

Neem contact op

Verder lezen?

Lees  alle artikelen.

Download hier