Een menselijk perspectief op nieuwe mobiliteit

mobiliteit

Mobiliteitsexpert Martin Guit werkte 28 jaar voor de gemeente Rotterdam. Nu heeft hij zijn schat aan kennis en ervaring meegenomen naar Rebel. Hij vertelt ons waarom hij besloot over te stappen en deelt zijn visie op nieuwe mobiliteit met ons. Volgens Martin moeten we de rol van infrastructuur in gebiedsontwikkeling veel meer vanuit de gebruiker benaderen. Infrastructuur moet niet meer lastig zijn, maar aantrekkelijk worden.

Martin, je bent op 5 januari begonnen bij Rebel. Hoe bevalt het tot nu toe?

Martin Guit: ‘Ik ben heel warm ontvangen. Ik heb al geweldige gesprekken gehad met mede-Rebels die zich ook bezighouden met mobiliteit en stedelijke ontwikkeling. De ene houdt zich bezig met parkeren rondom gedeelde mobiliteit, een ander maakt bedrijfsparken groener. Ik merkte dat er meteen een connectie was. Ik ben nu aan het kijken waar verschillende onderwerpen raakvlakken hebben met mobiliteit, en wat de mogelijkheden zijn binnen de verschillende onderdelen van Rebel.’

Hiervoor heb je voor de gemeente Rotterdam gewerkt. Kun je ons iets vertellen over jouw expertise en ervaring?

‘Bij de gemeente was mijn officiële functietitel ‘mobiliteitsexpert’, al vond ik dat altijd wat pretentieus klinken. In mijn functie had ik een helikopterview en legde ik verbanden tussen mobiliteit en andere disciplines en vraagstukken, zoals stedelijke planning, de energietransitie en natuurlijke leefomgeving.

‘Mijn werk was gericht op de ontwikkeling van mobiliteit en infrastructuur in het kader van stedelijke ontwikkeling. Veel kwam neer op het maken van keuzes over de manier waarop mensen zich verplaatsen in de groeiende binnenstad.

‘De afgelopen decennia heb ik aan verschillende projecten op gemeentelijk, regionaal en landelijk niveau gewerkt, samen met belanghebbenden en andere overheidsdiensten. Een van de grootste projecten was het Centraal Station van Rotterdam.’

Je hebt 28 jaar voor de gemeente Rotterdam gewerkt. Wat heeft je na al die jaren doen besluiten om de overstap te maken naar Rebel?

‘Ik wilde graag mijn eigen onafhankelijke visie op mobiliteit en stedelijke ontwikkeling ontwikkelen. Rebel bestaat uit een team mensen dat sinds de oprichting heeft laten zien precies dat te doen. Ik wilde ook onderdeel van dat team zijn. Om mijn visie te verbreden en bij te dragen aan een nieuwe manier van kijken hoe mobiliteit kan bijdragen aan een betere samenleving. In het verleden heb ik veel samengewerkt met de mensen van Rebel en wat me altijd opviel was dat ze een heel ander perspectief hadden op verschillende stedelijke vraagstukken en mobiliteit. Ik vond hun manier van denken verfrissend en voor mij was duidelijk dat als ik weg zou gaan bij de gemeente, Rebel mijn nieuwe werkgever moest worden.’

Met welke projecten ga jij je bezighouden?

‘Om te beginnen ga ik me verdiepen in de verschillende vraagstukken op het gebied van mobiliteit en stedelijke ontwikkeling waar Rebel aan werkt. Mijn focus binnen mobiliteit is de verbinding tussen openbare ruimte en stedelijke ontwikkeling. Rebel werkt volgens het STOMP-principe (Stappen, Trappen, OV, MaaS en Privé-auto) en ik kan met mijn ervaring zeker een bijdrage leveren aan de toepassing van dit principe in de praktijk.

‘In steden heeft het natuurlijk prioriteit om het openbaar vervoer op orde te hebben, ruimte te maken voor voetgangers en fietsers, en het aantal auto’s terug te dringen. Buiten stedelijke gebieden zijn de behoeften anders.

‘Voor nu is een van mijn eerste projecten het gebied tussen Breda en Tilburg. Deze regio moet verstedelijken en wil een mobiliteitstransitie om te voorkomen dat de lokale infrastructuur verstopt raakt door autoverkeer. Ons doel is om een strategisch gecombineerd pakket mobiliteitsmaatregelen te ontwikkelen dat bijdraagt aan de verstedelijking, en dat is goedgekeurd door de verschillende overheidslagen. Omdat ik 28 jaar voor ‘de andere kant’ heb gewerkt, begrijp ik wat de verschillende overheidsniveaus nodig hebben in dit project.’

Jouw focus ligt op de mobiliteitstransitie en stedelijke ontwikkeling. Wat zijn de belangrijkste uitdagingen van dit moment?

‘Op dit moment is de grootste uitdaging de ontwikkeling van de gebieden die vóór 2030 nodig zijn voor woningbouw. Een van de belangrijkste vragen hierbij is hoe we uitvoering geven aan de afspraken over mobiliteit op gemeentelijk en regionaal niveau. We moeten anders gaan kijken naar het gebruik van snelwegen rond het ontwikkelingsgebied en bestaande steden. Het is niet voldoende en niet langer mogelijk om ze alleen nog maar voor auto’s te gebruiken. We moeten onze strategie herzien en alternatieven ontwikkelen. Voetgangers en fietsers moeten meer ruimte krijgen in de bestaande en nieuwe ontwikkelingsgebieden.

‘De grootste uitdaging bij deze strategische benadering is voor elkaar krijgen dat de verschillende overheidslagen (landelijk, regionaal en lokaal), belanghebbenden en ontwikkelaars samen gaan werken aan mobiliteitsvraagstukken. Het is moeilijk om de voortdurende toename van autoverkeer terug te dringen als het openbaar vervoer steeds verder wordt teruggeschroefd. Als we door blijven gaan in die richting dragen we niet bij aan een betere samenleving en steden om in te leven. Dan bestaat de mobiliteitstransitie alleen nog maar op papier.’

Wat is de belangrijkste mobiliteitsles die je hebt geleerd?

‘Dat we mobiliteitsvraagstukken moeten bekijken vanuit een menselijk perspectief. Maar al te vaak zien we uitsluitend de problemen. Het probleem van overvolle treinen tijdens de spits wordt bijvoorbeeld aangepakt door de reizigersstroom te spreiden. Maar daarmee wordt het probleem alleen verschoven.

‘Laten we het eens omdraaien. We hebben openbare ruimtes ontwikkeld waar mensen kunnen werken, sporten en recreëren. Als mensen willen deelnemen aan de samenleving, dan moeten ze daar ook kunnen komen. Met de huidige woningnood zou het interessant zijn

als steden en regio’s mobiliteit op de eerste plaats zetten. In plaats van de vraag waar mensen moeten gaan wonen, zouden we de vraag moeten stellen: hoe gaan mensen komen waar ze moeten zijn?

‘Een goed voorbeeld uit Rotterdam is het Erasmus Medisch Centrum. We vroegen ons af of het wenselijk was dat alle ziekenhuismedewerkers met de auto naar hun werk kwamen, ook al waren er veel openbaarvervoersmogelijkheden. Toen we medewerkers hiernaar vroegen, bleek dat de meesten best met het openbaar vervoer wilden komen als hun werkgever de kosten zou vergoeden.

‘Het is belangrijk om bewustzijn te creëren. Verwacht niet dat mensen vanzelf de auto laten staan om naar hun werk te gaan, maar bied een alternatief.’

Tot slot, wat doe je graag in je vrije tijd?

‘Ik ben getrouwd en heb drie kinderen (21, 18 en 15 jaar), en een hond en een kat. Onze jongste woont nog thuis en voetbalt bij Sparta. Ik sport zelf ook graag; ik fiets, tennis en loop hard. Ik kijk ook graag sport op televisie, van Grand Slams tot de Tour de France, en uiteraard voetbal (Feyenoord). Verder kijk ik graag tv-series, lees ik boeken en houd ik van spelletjes. Soms kom ik gewoon tijd te kort.’

Geïnterviewd en geschreven door Tim Igor Snijders